In het wild zijn paarden 14 uur per dag bezig met het zoeken en vinden van eten. Ze eten van alles, van verschillende soorten grassen en planten tot takjes: allemaal voeding met een lage voedingswaarde en veel structuur.
Wist je dat wilde paarden zo’n 40.000 kauwbewegingen per dag maken? En dat de hersenen van het paard registreren hoeveel er gekauwd is? Wanneer er voldoende kauwbewegingen op een dag zijn gemaakt, geven de hersenen een seintje: ‘je zit vol’!
Daarom zouden ook onze gedomesticeerde paarden de 40.000 kauwbewegingen per dag moeten behalen met hun rantsoen: halen ze dit namelijk niet, krijgen ze geen seintje dat ze genoeg gegeten hebben en proberen ze op andere dingen te gaan kauwen of blijven ze eten (als dit mogelijk is).
Maar hoe zou het rantsoen van onze paarden er dan eigenlijk uit moeten zien?
De basis moet in ieder geval bestaan uit voldoende ruwvoer, met een lage voedingswaarde en veel structuur; eigenlijk net zoals bij wilde paarden dus. Wij hebben namelijk wel de omgeving van het paard veranderd ten opzichte van het wild, maar zijn spijsverteringsstelsel, en daarmee zijn voedingsbehoeftes, zijn hetzelfde gebleven!
Echter wat houdt ‘ruwvoer met een lage voedingswaarde en veel structuur’ eigenlijk in? En waar kijk je naar als je je ruwvoer wilt beoordelen? Ik leg het uit.
Een lage voedingswaarde wil zeggen dat het ruwvoer het liefste relatief energie- en eiwitarm is. Veel structuur wil zeggen dat het ruwvoer weinig blad en veel stengels heeft.
De voedingswaardes van ruwvoer kun je pas echt met zekerheid bepalen door middel van een ruwvoeranalyse. Toch zijn er wel een paar dingen die een indicatie kunnen geven van de voedingswaarde van het ruwvoer.
Zo kun je kijken naar de maaidatum van het ruwvoer: over het algemeen bevat ruwvoer wat vroeger in het jaar is gemaaid (eerdere snede) een hogere voedingswaarde dan ruwvoer wat later in het jaar is gemaaid. Dit heeft te maken met de hoeveelheid fructaan in het gras voorafgaand aan dat het gemaaid wordt: in het voorjaar zijn de nachten vaak nog koud en de dagen zonnig, waardoor het gras meer fructaan bevat dan bijvoorbeeld in de zomer.
Daarnaast kun je kijken naar het groeistadium van het ruwvoer: is dit fijn, begint het net te bloeien, is het in volle bloei of is het uitgebloeid? Over het algemeen bevat uitgebloeid gras een lagere voedingswaarde, omdat de suikers al verbruikt zijn voor de groei.
Tenslotte kun je kijken naar welke grassoorten er voor het ruwvoer zijn gebruikt. Sommige grassoorten bevatten namelijk van nature minder suikers en zijn meer structuurrijk dan anderen. Voorbeelden hiervan zijn timothee, roodzwenkgras en veldbeemdgras.
Om de kwaliteit van je ruwvoer verder te beoordelen kun je nog kijken naar de kleur ervan: dit zegt namelijk iets over de omstandigheden waaronder het geoogst en opgeslagen is. Wanneer het groen is, is het bijvoorbeeld geoogst met gunstig weer en heeft het kort op het veld gelegen. Is het blank, dan was het normaal weer en heeft het een gemiddelde tijd op het veld gelegen. Is het echter grauw, dan heeft het te lang op het veld gelegen. Is het bruin of zwart, dan heeft het gebroeid. Een lichte broei (bruine kleur) kan de smakelijkheid van het ruwvoer verhogen, doordat de suikers dan gekarameliseerd zijn. Bij een zware broei (zwarte kleur) daalt echter de verteerbaarheid van de energie en het eiwit in het ruwvoer behoorlijk.
Tenslotte kan ook de geur van het ruwvoer je nog iets vertellen over de kwaliteit: goed ruwvoer ruikt fris en kruidig of neutraal. Het ruikt in ieder geval liever niet muf, schimmelig of te zuur.
Maar hoeveel ruwvoer heeft een paard dan eigenlijk nodig?
Over het algemeen heeft een paard 1,5% tot 2% van het eigen lichaamsgewicht aan droge stof uit ruwvoer nodig per dag. Met droge stof wordt het gewicht van het ruwvoer bedoeld, wat overblijft als je het water eruit haalt. In de droge stof zitten ook alle voedingsstoffen.
De percentages droge stof verschillen per soort ruwvoer. Zo bevat hooi meestal 80-90% droge stof, voordroog minimaal 65% droge stof en kuil ongeveer 30 tot 55% droge stof. Wil je het precieze percentage droge stof van jouw ruwvoer weten, kun je dit het beste laten bepalen door middel van een ruwvoeranalyse.
Hoeveel ruwvoer je je paard moet voeren, hangt dus af van hoeveel je paard weegt en of dit ook een gezond gewicht is (niet te licht en niet te zwaar) en daarnaast van wat voor soort ruwvoer je geeft (hooi, voordroog of kuil). Omdat in voordroog en kuil de percentages droge stof lager zijn, zou je daar meer van moeten voeren dan van hooi, om in zijn dagelijkse behoefte aan droge stof te voorzien.
Wat wel heel belangrijk is wanneer je niet onbeperkt ruwvoer verstrekt aan je paard, is dat een paard niet langer dan 4 tot 6 uur zonder ruwvoer kan staan. Dit heeft er mee te maken dat paarden 24 uur per dag maagzuur aanmaken, ook als ze niet eten. Tijdens het kauwen komt er echter speeksel vrij, wat een stofje (bicarbonaat) bevat wat het maagzuur neutraliseert (= minder zuur maakt). Wanneer paarden dus te lang zonder ruwvoer staan en niet kauwen, wordt de maag te zuur, wat kan leiden tot schade aan de maagwand (maagzweren).
Om het kauwen te bevorderen en verveling/stress tegen te gaan, kan het ook helpend zijn wanneer jouw paard tussen de voerbeurten door de mogelijkheid heeft om op takken (zoals bijvoorbeeld wilgentakken) te kauwen, of andere planten/wortels/blaadjes te zoeken.
Daarnaast zou je kunnen overwegen om verschillende soorten ruwvoer te mengen, zeker als je ook ruwvoer met een fijnere structuur voert. Wanneer je dit namelijk mengt met ruwvoer met een grovere structuur, moet jouw paard er langer op kauwen waardoor hij er ook langer mee doet, zonder dat hij meer energie binnenkrijgt.
Supplementen
Supplementen kunnen een waardevolle toevoeging zijn aan het rantsoen van jouw paard.
Wanneer jouw paard alleen hooi eet en niet op de wei komt, is er zelfs sowieso een balancer nodig: vitamines in hooi vervliegen namelijk heel snel.
Maar om te kunnen bepalen wat je dan eigenlijk moet geven, is het wel handig om te weten wat jouw paard al binnenkrijgt vanuit het ruwvoer en waar hij daadwerkelijk een tekort aan heeft. Om hier inzicht in te krijgen, is een ruwvoeranalyse van belang. Zo kun je de supplementen aanpassen op wat jouw paard écht nodig heeft.
Ook wanneer jouw paard bijvoorbeeld spieren verliest of weinig energie lijkt te hebben, kan het handig zijn om met behulp van een ruwvoeranalyse en een rantsoenberekening eens te kijken of er wel voldoende energie en eiwit in zijn dieet zit.
Heb je na het lezen van deze blog twijfels of vragen over het rantsoen van jouw paard en zou je het fijn vinden als ik eens met je meedenk? Stuur mij gerust een berichtje!


Reactie plaatsen
Reacties